Geel, oranje en Jeroen
dinsdag 23 september
Vandaag hadden we de rit van Manning naar Merritt op het programma.
Het was niet een vreselijk eind rijden, maar we wilden geen (of zo min mogelijk) gebruik maken van de snelweg en dan heb je gewoon wat meer tijd nodig.
Dus de wekker ging zoals altijd op de nomale tijd af (is half zeven) en we pakten al onze spullen weer in. Dat gaat zoals altijd elke dag wat soepeler en zo was het vandaag niet anders. Behalve dan dat ik achteraf mijn telefoon weer es kwijt was. Alle rugzakken, tassen enzo weer uitgepakt, ondersteboven gehouden maar nergens te vinden. Bleek dat hij onder het bed was gevallen. Op zo’n plek waar je hem niet direct ziet liggen. Grrrrr, maar ik was blij dat we hem weer hadden 😉
Met de telefoon in mijn broekzak zijn we naar het restaurant gelopen. Daar bestelden we allebij een lekker ontbijt. Niet te vell, gewoon lekker ontbijtje. Dachten we….. Het bleek uiteraard weer veel te veel te zijn, alle gebakken aardappelen kregen we echt niet op dus we vroegen aan de serveerster of we ze mee mochten in een kartonnen bakje. Dat is hier heel normaal.
Met een volle buik hebben we de auto verder ingepakt en reden een stukje verder Manning in naar de visitor info, maar die was helaas al dicht. Daarom zijn we een stukje verder gereden en hebben een heel klein stukje gelopen langs Beaver Pond. Niet dat er nog bevers waren. Tenminste, wij hebben ze niet gezien.
Hierna zijn we Manning uitgereden. Meteen na de uitgang was er een pompstation En dat was erg handig want we moesten nog een eind rijden en er zat no weinig in de Ford. Bij de pomp kwamen we een Duitse man tegen. Hij was in paniek want zijn portomonnee was gestolen met al zijn creditcards er in. Hij vroeg aan mij of ik iemand had gezien. Natuurlijk niet, want hij, zijn voruw, de man in het winkeltje en Leonie en ik waren de enige in de buurt. Bleek dat hij de veel te dikke portomonnee gewoon in zijn borstzakje had zitten. Storm in een glas water gelukkig en ik was ook blij dat ik klaarblijkelijk niet de enige ben met dat soort fratsen 😉
We reden nu naar het noorden, richting Kamloops. De uitzichten waren prachtig. Een stuk droger dan de mooie kleuren in Manning maar desalnietemin was het een prachtige rit. Na een paar uur kwamen we in een plaatsje genaamd Princeton. Daar had ik even een flinke kop koffie nodig. Het was een halfverlaten stadje en er leek niet veel te doen maar ineens zag Leonie een mooi klein restaurantje met een terrasje. Het heette Thomasina, vernoemd naar de eigenares. Daar gingen we meteen maar naar toen. We zaten er net toen er al iemand naar ons toe kwam en vroeg wa we wilden drinken. Voordat hij bij ons kwam mazkte hij eerst een praatje met twee andere gasten. Bleken ook Nederlanders te zijn en… de man die de bestelling op name bleek de eigenaar te zijn en ook uit Nederland te komen!! Dus we praten direct Nederlands tegen hem toen hij bij ons kwam om de bestelling op te nemen. Even later kwam hij de koffie brengen. Heerlijk, daar was ik wel aan toe.
Nog wat later kwam hij weer naar buiten en ging prompt bij ons aan de tafel zitten en ging heerlijk in de zon met ons praten. Dit keer wel in Engels maar dat was geen enkel probleem. Hij stelde zich voor als Jeroen en vertelde over zijn geschiedenis. Hoe hij, samen met zijn vrouw, de hele wereld had rondgezworven, in Azie en Afrika had gewoond en van alle had meegemaakt. We hadden het over de toestand in de wereld, over politiek en religie. Tussendoor bestelden we meteen wat lunch. Heerlijke soep en brood wat ze zelf hadden gemaakt. We wilden eventje een kopje koffie drinken maar gingen twee uur later pas weer weg. Het was een van die mooie momenten die je niet kan plannen, die gewoon gebeuren als je er voor open staat. Met een ferme handruk en een tas vol brood en overheerlijke zelfgemaakte koekjes gingen we weer verder.
We besloten om een klein weggetje te nemen richting ons eindtstation: Merritt.
Dit bleek een uitstekende keus. We zagen de Indian Summer in al zijn pracht. De berken en populieren waren fel geel en doordat ze ook al wat blad hadden laten vallen was op sommige plekken ook de weg helemaal geel. Af en toe moesten we stoppen om foto’s te maken. Op die weg liepen de koeien en stieren ook gewoon over de weg. We zagen ook wat kleiner wild zoals chpmunks en eekhoorns. Eigenlijk was het jammer dat de weg niet nog langer was want hij was zo mooi…
Tegen de schemer kwamen we aan in Merritt. We waren best moe en besloten het eerste hotel wat we tegenkwamen te pakken. Daar wilden we een kamer boeken. De oosterse dame achter de receptie begon helemaal te stralen toen ze hoorde dat we op onze huwelijksreid waren en bood ons een kamer met een jacuzzi aan. Nou, dat liet ik me geen twee keer zeggen en na wat papierwerk gingen we naar de kamer. Bleek een redelijk oud hotel te zijn maar de jacuzzi (in een grote aparte kamer) zag er prachtig uit.
Eerst gingen we sushi eten in het sushi-restaurant wat aan het hotel vast zat en lieten we de jacuzzi vol lopen. We kwamen heerlijk tot rust en doken daarna voldaan het bed in. Morgen gaan we weer verder, nog noordelijker. Maar dat is voor morgen. Trusten allemaal!
liefs en kus,
Leonie en Edo-Jan
n